Wel of niet aanpassen

mei 14, 2015 | Cultuur normen en waarden

Januari 2010 was mijn eerste kennismaking met Kenia, ik had daarvoor al heel wat gereisd maar was nog nooit in Afrika geweest, voor mijn gevoel lag dat aan de andere kant van de wereld. Donker Afrika, de afrikanenwijk in Rotterdam was voor mij Afrikaans genoeg! Ik had altijd zo iets, nee hoor, daar zie ik mezelf niet wonen, Kenia, met al die donkere mensen, malaria, eng land brrr.. En nu vijf jaar later, woon ik voorgoed in donker Kenia.

De eerste drie jaar, ben ik een aantal keer heen en weer gereisd. Vanwege het visum, je kan in Kenia zes maanden verblijven op een toeristenvisum en dan moet je voor achtenveertig uur Oost – Afrika uit. Een rare regeling, maar ja je hebt het maar te doen. In juni 2013 ben ik getrouwd met mijn Keniaanse vriend, sinsdien mag ik voorgoed blijven, dan heb je nog wel te maken met allerlei vergunningen die elk jaar vernieuwd moeten worden, maar je hoeft er niet meer het land voor uit.

Wonen in Kenia is heel wat anders dan er op vakantie zijn, wonen betekent aanpassen aan het land. We wonen in een klein dorp, waar we een groot stuk land hebben met een mooi huis en een prachtige tuin. We wonen niet in een toeristisch gebied, de meeste mensen hebben hier nog nooit een Mzungu (blanke) gezien. De eerste jaren was dat spannend voor mij, ik hoefde maar een stap buiten de deur te zetten en ik werd door tien paar ogen nagestaard. Na vijf jaar beginnen de mensen langzaam aan mij te wennen.

Het vergt wel heel wat aanpassingsvermogen, in Nederland woonde ik in de grote stad en hier op het platteland, dat is op zich al een verandering. In het begin mistte ik van alles, winkelen, naar de bioscoop, cappucino drinken met vriendinnen, etc. Na vijf jaar begin ik mij steeds meer thuis te voelen. Ik heb mij aangesloten bij een vrouwengroep, zij komen elke zondag tezamen, in het begin hadden ze zoiets, wat zoek jij bij ons, maar na een jaar begin ik meer contact met hen te krijgen. De taal was in het begin een barrierre, maar als ze horen dat ik probeer hun taal te spreken, dan zijn ze blij en proberen zij hun Engels uit. Het zijn veertig vrouwen, allemaal uit de buurt. Via deze groep, leer ik meer over de Keniaanse cultuur. Daarnaast geef ik bijles Engels aan vier buurkinderen, wat erg leuk is en via hen leer ik ook veel. Ik ga af en toe mee naar de kerk met een buurvrouw. De kerk is hier erg belangrijk, ik ben niet gelovig, maar ik wil mij best aanpassen om zo af en toe naar de kerk te gaan. Zolang zij geen zieltjes willen winnen, vind ik dat prima. De kerk is hier de ontmoetingsplaats voor nieuwe mensen.

Als ik echt de grote stad wil zien, dan pakken we de auto en rijden we in vijf uur naar de hoofdstad Nairobi, daar verblijven we dan een paar nachtjes en rijden weer terug. Ik moet zeggen, twee dagen in Nairobi en ik verlang al weer terug naar de stilte op het platteland, de frisse lucht, de vogeltjes die fluiten.

Al mijn vooroordelen die ik vroeger had zijn weggevallen, prachtige mensen zijn het de Kenianen, het is er niet eng, en de Malaria die neem ik op de koop toe. Ik pas mij makkelijk aan, ik vind het een heerlijk land om in de wonen. Met een mooie cultuur, waar ik nog heel veel over ga leren en ga schrijven.